Als ontwikkelgerichte vereniging besteden we veel aandacht aan opleiding en training. De jeugd krijgt elke dinsdag schaakles en voor senioren is er ook elke dinsdagavond de mogelijkheid om een training te volgen.
Fabian Miesen verzorgde dinsdag jl. een interessante trainingsavond. Thema was: “Aanvalsdoelen”.
Fabian komt dit seizoen zeven maal naar onze club om een instructieve avond te verzorgen. Er staan nu nog vijf avonden op het programma.
Heb je de training van dinsdag jl. gemist?
Lees dan hier een instructief artikel van Fabian Miesen en je weet meteen meer over het thema ‘Aanvalsdoelen’ dat hij heeft besproken.
Inleiding
Op een rustige zomerdag in het jaar 813 na Christus komt je beste raadsheer Leo naar je toe met het nieuws dat je grootste vijand Kluns je de oorlog heeft verklaard. Als succesvolle koning ben je woedend. Je besluit om de aanval te zoeken, want je kunt geen oorlog winnen zonder aan te vallen. De grote vraag is echter: waar val ik Kluns aan? Zonder goed aanvalsdoel is het bijna onmogelijk om de oorlog te winnen. De beste plaats om aan te vallen is altijd waar je tegenstander zwak is. Een bokser slaat niet voor niets op het hoofd en de lever. En ook in het schaken valt een veldheer het zwakste punt van de tegenstander aan. Als je dit punt kunt veroveren, heb je goede kans om de oorlog te winnen.
In het schaken is het zwakke punt een aanvalsdoel. Het doel is om dit zwakke punt te veroveren. Maar ook als je een aanvalsdoel niet direct kunt winnen, kun je in veel gevallen je eigen stelling versterken of de stelling van de tegenstander verzwakken. Iemand die de belangrijkste aanvalsdoelen in de stelling ziet, is degene die de essentie van de stelling begrijpt. En als jij de aanvalsdoelen beter begrijpt dan je tegenstander, zul je in de meeste gevallen de partij winnen.
Er zijn eigenlijk maar vier aanvalsdoelen
Er zijn eigenlijk maar vier aanvalsdoelen. Ik zet ze hier in volgorde van belangrijkheid. Door te weten wat de volgorde van belangrijkheid is, weet je waar de focus als eerste naartoe moet gaan. Als je de juiste volgorde wil onthouden, denk dan aan Schaak Vereniging Paard Vork (SVPV) De percentages geven aan hoe vaak dit aanvalsdoel belangrijk is in het hele schaakspel.
1. Stuk (42 procent)
2. Vrijpion (6 procent)
3. Pion (27 procent)
4. Veld (10 procent)
Door je eerst af te vragen wat de aanvalsdoelen zijn, kun je op een veel efficiëntere manier zoeken naar goede zetten. Dit helpt je om veel concreter te denken. Als je niet eerst naar aanvalsdoelen kijkt, ben je veel abstracter aan het denken. Abstract denken is goed als je een schilderij maakt, maar slecht als je een oorlog moet winnen. Als je weet wat de aanvalsdoelen zijn, kun je hierna gaan zoeken naar zetten die deze kwetsbare punten aanvallen.
Als een goede schaker weet wat het aanvalsdoel is, zal hij kijken hoe hij alle stukken optimaal kan plaatsen om dit zwakke punt aan te vallen. Wanneer je veel aanvalsdoelen ziet in de stelling, is er vaak een winnende zet. Meestal zijn er twee aanvalsdoelen nodig om een partij te winnen. Als je van één kant wordt aangevallen, kun je de aanval goed pareren. Als je van twee kanten wordt aangevallen, is het haast onmogelijk om te verdedigen. Maar ook als je één aanvalsdoel hebt, wil je kijken of dit genoeg is om de partij te winnen.
Elke zet van je tegenstander heeft een nadeel
Cruciaal om je te realiseren, is of de zwakte goed te verdedigen is of niet. Als een zwakte makkelijk te verdedigen is, is het goed om op zoek te gaan naar een andere zwakte. Als je niet binnen twee zetten het zwakke punt kunt aanvallen, heb je in veel gevallen niet de tijd om hiervan te profiteren. Als je op de vorige zet naar de aanvalsdoelen hebt gekeken, zul je zien dat dit niet snel verandert omdat je zelden met een zet veel meer (of andere) aanvalsdoelen in de stelling krijgt. Daarom zal dit geleidelijk veranderen.
Door je af te vragen wat het nadeel van de zet van de tegenstander is, kun je vaak tot nieuwe aanvalsdoelen komen. De nadelen van de zet van je tegenstander kun je erg vaak gebruiken om een goede zet te vinden. Elke zet van de tegenstander heeft namelijk een nadeel. De kunst is om dit snel te vinden en dan een manier te zoeken om hiervan te profiteren.
Agressief zijn
Met goede aanvalsdoelen moet je nog agressiever zijn dan normaal! In 58 procent van de gevallen profiteer je met een aanvalszet van de aanvalsdoelen. In 30 procent met een slagzet en 8 procent met een breekzet. Als je veel aanvalsdoelen hebt, is er vaak een winnende zet. En zelfs als je geen winnende zet hebt, zal het voor de tegenstander praktisch onmogelijk zijn om geen grote fouten te maken. En dit zorgt ervoor dat je de partij snel kunt winnen. Een dubbele aanval is dan ook meteen super krachtig. Natuurlijk is het handig om met deze dubbele aanval directe aanvalsdoelen aan te vallen, maar je kunt ook een strategisch doelwit aanvallen. Dit soort strategische aanvallen wordt minder snel herkend als dubbele aanval, maar het kan enorm sterk zijn.
Op de lange termijn zijn de koning en de pionnen de beste aanvalsdoelen
Op de lange termijn zijn de koning en de pionnen de beste aanvalsdoelen. Zij lopen immers niet snel weg en zijn vaak permanent van aard. Andere stukken zijn vaak maar tijdelijk zwak, waardoor je snel moet profiteren voordat ze vluchten. Alle aanvalsdoelen kunnen een zwakte zijn op de korte termijn als je er meteen van profiteert. Het ultieme doel is om een aanvalsdoel te winnen zodat je materiaal wint. Als je materiaal wint, heb je het voordeel op de lange termijn. Alle stukken op het bord controleren namelijk velden. En met meer materiaal kun je meer velden controleren.
Met het winnen van materiaal is het ook makkelijker om een momentum te genereren. Je hebt namelijk meer materiaal om mee aan te vallen. Daarom wil je pakken wat je pakken kunt als dit veilig is. Meer materiaal slaan is natuurlijk beter. Er is echter ook verschil in gelijkwaardig materiaal. Als je kunt kiezen tussen het slaan van twee stukken, kies je meestal het meest voorwaartse
stuk of pion van de tegenstander. Ook is het slaan van een centrumpion belangrijker dan een pion aan de rand. Het slaan van een randpion is gevaarlijker omdat dit stuk dan buitenspel komt te staan.
Het is enorm belangrijk om te blijven denken in aanvalsdoelen
Het nadeel van het winnen van materiaal is dat je stuk (of stukken) vaak naar een slecht veld moet (moeten) om het materiaal te pakken. Het is ook regelmatig nodig om het beste stuk (of stukken) te ruilen zodat je het materiaal kunt winnen. Dit hoeft niet slecht te zijn, maar het is goed om je hiervan bewust te zijn als je van plan bent om materiaal te pakken. Het is enorm belangrijk om te blijven denken in aanvalsdoelen.
Spelen tegen veel aanvalsdoelen is veel makkelijker (en meestal ook objectief beter) dan het winnen van licht materiaal (denk aan één pion meer). Daarom is het benutten van een strategisch voordeel vaak veel eenvoudiger dan het benutten van een klein materieel voordeel. Veel termen in het schaken hebben te maken met aanvalsdoelen. Een solide schaker is bijvoorbeeld iemand die weinig aanvalsdoelen geeft aan de tegenstander. Een tactische schaker is iemand die goed is met directe aanvalsdoelen. En een positionele speler is iemand die heel goed is met strategische aanvalsdoelen.
Opdrachten
Ten slotte een greep uit de opdrachten die Fabian de groep voorschotelde. Steeds is wit aan zet. Je hebt een aanvalsdoel. Maar welk?